productierevolutie op komst

De laatste tijd zie ik steeds meer de contouren van een heel belangrijke ontwikkeling. Een ontwikkeling die misschien niet iedereen al op het netvlies heeft staan. Maar die wel steeds meer invloed zal gaan hebben: productie zal steeds vaker dichtbij de consumenten gaan plaatsvinden. Dat heeft op den duur verstrekkende consequenties. In de eerste plaats voor vervoerders. En daarmee dus ook voor het milieu.

Een mooi voorbeeld van deze ontwikkeling is energie. Die wordt nu al steeds meer ter plekke opgewekt. Door de al maar geavanceerdere zonne- en windenergie-installaties en de voortdurend dalende kostprijs wordt dit steeds aantrekkelijker. Een expert als de Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin gaat ervan uit dat uiteindelijk ieder huishouden en bedrijf zijn eigen energie opwekt en de overtollige energie via slimme netwerken die huizen en bedrijven verbinden weer transporteert en verkoopt aan bedrijven en particulieren die even een energietekort hebben.

Dat betekent in ieder geval dat aardolie, kolen en gas, die vaak over grote afstanden vervoerd moeten worden, steeds meer worden verdrongen. Dat is natuurlijk voor het milieu een heel gunstig perspectief. Niet alleen wordt de energieopwekking dan duurzaam, maar ook kan het vaak vervuilende transport van fossiele energie dan achterwege blijven. Over de politieke implicaties heb ik het dan nog niet eens. Denk maar aan het aardgas dat Rusland aan de Oekraïne levert.

Robots produceren overal

Maar de allerbelangrijkste verandering is denk ik dat steeds meer goederen ‘dichterbij huis’ worden geproduceerd. Ter plekke, waar de producten worden gebruikt. Terwijl voorheen decennialang voor productie in lagelonenlanden werd gekozen. Met alle consequenties die daarbij hoorden. Zoals enorme vervoersstromen van goederen tussen bijvoorbeeld Azië en Europa en tussen Azië en de VS. Duur en vervuilend.

Maar door de steeds betere en goedkopere robots doet de plek waar je produceert er vanuit een economisch oogpunt niet veel meer toe. Of je nu auto’s in Born in Nederland produceert – waar verschillende Mini-autotypen voor BWM volledig met robots worden gemaakt – of in Zhengzhou in China maakt qua maakkosten eigenlijk niets meer uit. Maar het maakt natuurlijk wel uit of je de gemaakte goederen vervolgens over grote afstanden, onder meer met zeevervoer, bij de afzetmarkten moet krijgen. Inmiddels zijn er in de westerse wereld bijna geen fabrieken meer zonder robots. En hoeven door die gerobotiseerde productie goederen steeds vaker nog maar over beperkte afstand te worden vervoerd naar de consumenten. Gevolg: goedkoper vervoer en minder vervuiling.

3D-printing

Maar niet alleen robotica heeft invloed op productie dicht bij de afzetmarkt, 3D-printing zal misschien nog wel een grotere revolutie betekenen. De ontwikkelingen gaan in ieder geval steeds sneller. Met 3D-printers kun je in principe alles maken, van materialen zo uiteenlopend als kunststoffen en metaal. Alles wat je nodig hebt zijn goede industriële 3D-printers en de grondstoffen: zoals plastic- en metaalpoeder. Nu is grootschalige industriële productie van goederen nog beperkt. Maar door de steeds betere technologie en de voortdurend lagere kostprijs van 3D-printing komt hier verandering in.

Grote autofabrikanten als Renault en Mercedes Trucks printen sinds enige tijd al standaard flink wat onderdelen voor hun auto’s. Ter plekke op de productiefaciliteit. Mercedes print kunststof onderdelen en Renault metalen onderdelen van de motoren. Die daarmee trouwens ook lichter en energiezuiniger worden. Je hebt weinig verbeeldingskracht nodig om te zien dat deze ontwikkeling verstrekkende gevolgen heeft. Als belangrijke producenten als Renault en Mercedes die stap al hebben gezet, zullen er meer volgen. En als je de ontwikkelingen van robotica en 3D-printing combineert, zal het helemaal steeds harder gaan met productie dichtbij de afzetmarkten

Vervoerders

Ik noemde in de intro van het artikel al dat bovenstaande ontwikkelingen ook invloed zullen gaan uitoefenen op vervoerders. De grote containervervoerders, zoals het beursgenoteerde Deense Maersk en het Chinese Cosco, zullen het waarschijnlijk steeds moeilijker krijgen. Vorig jaar was het gecumuleerde verlies van de mondiale containercarriers al rond de $7 miljard. Ik voorzie ook voor de komende jaren geen goede cijfers voor deze bedrijven.

Maar ook wegvrachtvervoer zal de gevolgen van toename van productie dichtbij huis gaan ervaren. En logistieke servicebedrijven. Vlak ook de uitbaters van olie- en gaspijpleidingen niet uit. Veel daarvan zijn beursgenoteerd, vooral in de VS. Als belegger zou ik in ieder geval mijn geld niet op bedrijven uit deze branches zetten. Ze hebben het tij en de onontkoombare ontwikkelingen tegen. Zoals robotica- en 3D-printing juist meesurfen op de onontkoombare trend dat productie steeds vaker dichtbij huis zal plaatsvinden. Het mooie is dat het milieu alleen maar gedijt bij deze productierevolutie. En daar wordt uiteindelijk iedereen blij van.

Robert Schuckink Kool, Bright New World