Bedrijfsleven leidt de dans

27-02-2017

Maatschappelijk verantwoord investeren, wordt voor steeds meer beleggers de norm. Dat zie ik in mijn directe omgeving, maar het is ook de trend in onze maatschappij. Zo stoten steeds meer pensioenfondsen en andere grote beleggers hun beleggingen in wapenfabrikanten en tabaksproducenten af. En verruilen ze tevens beleggingen in fossiele energiebedrijven voor duurzame energiebedrijven. Ook bedrijven passen hun bedrijfsvoering steeds meer aan bij de eis van een toenemend aantal consumenten: een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering. Het leuke is dat het bedrijfsleven hierbij dus echt het voortouw neemt. Door concrete invulling te geven aan maatschappelijke veranderingen. Daar kom ik verderop op terug.

Dat het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid pakt, zagen we ook terug bij wat de afgelopen periode het grote nieuws in beleggersland was: de overnamepoging door Kraft Heinz van Unilever. Verzekeraar ASR, die een aanzienlijk belang in Unilever heeft, wilde niet aan Kraft Heinz verkopen. Juist omdat de beleidsbepalers van ASR het duurzaamheidsbeleid en de focus op gezonde voeding van Paul Polman – de topman van Unilever – steunen. ASR had winst kunnen maken op het belang. Maar ze nemen niet alleen hun verantwoordelijkheid door Polman te steunen. Ze verwachten denk ik ook op de langere termijn meer financieel rendement van een duurzaam georiënteerd Unilever. Bovendien sluit ik niet uit dat ASR ook de reactie van klanten en beleggers vreesde, wanneer het een Nederlands bedrijf dat zo zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid pakt aan keiharde saneerders had uitgeleverd.

Duurzaamheid

Je ziet op allerlei gebieden dat beursgenoteerde bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid pakken. Zo loopt het bedrijfsleven voorop bij hedendaags personeels- en diversiteitsbeleid. En je ziet het ook goed bij duurzaamheid. Hans Schoolderman van PwC, zegt dat de betaalde duurzaamheidsadviezen van PwC tien jaar geleden in 80% van de gevallen voor de overheid en 20% voor het bedrijfsleven waren. Nu is dat andersom. Marjan Minnesma, oprichtster van de Nederlandse organisatie voor duurzaamheid en innovatie Urgenda, bevestigt dit beeld. Zij wijst op belangrijke ontwikkelingen bij Nederlandse en buitenlandse bedrijven. Zonder er nou een hele opsomming van te maken, licht ik er toch een paar uit. Albert Heijn is bezig alle winkels, kantoren en distributiecentra op zelfopgewekte energie te laten draaien. Het al genoemde Unilever heeft 97% minder afval uit eigen productie sinds 2008 en wil in 2020 watergebruik en broeikasgasproductie hebben gehalveerd ten opzichte van 2008. Ook buitenlandse bedrijven zetten grote stappen. Een mooi voorbeeld vind ik het Duitse Lidl. Dat heeft in Heerenveen het duurzaamste distributiecentrum van Europa neergezet. Met niet alleen een klimaatneutraal systeem maar ook zwaluwkasten en plekken voor vleermuizen; een uitgewerkt plan voor de natuur in de omgeving.

Apple

Buitenlandse bedrijven als Apple en Google hebben de afgelopen jaren forse zonne-energie installaties aangelegd. Hun hoofdkantoren draaien nu op zonne-energie. Dat vergde een forse investering. Maar op de langere duur is het lekker goedkoop. Bovendien is het goed voor hun imago. Daar zie je weer terug wat ik in het begin van het artikel zei: de maatschappelijke druk. Consumenten stellen steeds hogere eisen aan de bedrijfsvoering van de bedrijven waar ze hun spullen kopen. En bedrijven hebben dat signaal goed opgepakt. En zijn nu vaak zelfs leidend als het gaat om het implementeren van de nieuwste ontwikkelingen en technieken als het gaat om divers personeelsbeleid, focus op gezonde voeding, duurzaamheid. Je ziet het zelfs terug bij maatschappelijke vraagstukken als ouderenzorg. De overheid probeert wel van alles, maar het zijn technologiebedrijven die echt werk maken van robotica gecombineerd met medische apparaten en Internet of Things-applicaties. Waardoor ouderen langer en gezonder zelfstandig kunnen blijven wonen.

Klimaatakkoord Parijs

Een mooi voorbeeld van hoezeer de – technologische –  ontwikkelingen bij het bedrijfsleven de boel aanjagen, vind ik het befaamde Parijse Klimaatakkoord eind 2015. Je kreeg de indruk dat dit een triomf van de internationale diplomatie en politiek was. Maar feit is dat alles tevoren eigenlijk al was beslist. Door de voortdurende innovaties concurreren wind- en zonne-energie de fossiele tegenhangers op steeds meer plekken in de wereld eruit. Je bent als bedrijf of overheid dus steeds ‘dommer’ bezig, als je niet uit bedrijfseconomische motieven overschakelt op duurzame energie. Leuk hoor, dat het zo’n ‘persmoment’ was voor de internationale politiek, de ondertekening van het Klimaatakkoord. Maar dat de politiek eigenlijk goede sier maakte met de innovatieve kracht van de duurzame energiesector, wisten insiders heus wel. Voor de symbolische werking is het akkoord natuurlijk prima. Dat vind ik ook. Maar het Klimaatakkoord was niet mogelijk geweest zonder de innovaties en de inspanningen bij duurzame energiebedrijven.